Als iemand die nogal perfectionistisch en bang om te falen is, was mijn eerste ‘serieuze’ baan geen pretje. Bij elke stap die ik zette, elke mail die ik stuurde, elke opmerking die ik maakte in een vergadering, vroeg ik me af of ik het wel goed deed. Of ik wel genoeg deed. Ik maakte mezelf zo onzeker dat ik binnen de kortste keren overspannen was. Lekker begin.
Ik was evenwel niet de enige. Bijna iedereen die ik sprak over hun eerste baan nadat ze afgestudeerd was, bleek knetteronzeker te zijn. Een vriendin die psychologie had gestudeerd en kinderen met autisme begeleidde, zei bijvoorbeeld eens: ‘Dan lopen die ouders mijn kamer binnen en komen voor me zitten alsof ik de oplossing heb. Terwijl zij al jarenlang vierentwintig-zeven voor hun kind zorgen. Wat kan ik dan nog doen?’ Ze had vier jaar gestudeerd, maar de praktijk bleek weerbarstig en ze had regelmatig het gevoel dat ze maar wat deed en geen idee had waar ze eigenlijk mee bezig was.
Dat laatste, blijkt uit onderzoek, is iets waar veel mensen mee te maken hebben. Het heet impostor syndrome, ´oplichterssyndroom´ in het Nederlands. Volgens een theorie uit de jaren ´70, waarin het syndroom voor het eerst beschreven werd, hebben vooral vrouwen hier last van. Aan het syndroom ligt de gedachte “ik heb gewoon geluk gehad, mijn succes komt niet door mijn eigen talent, harde werk of kwalificaties” ten grondslag. Mannen hebben hier minder vaak last van en kennen hun succes vaak wel aan zichzelf toe.
Het is niet gek dat wij, hoogopgeleide vrouwen, last hebben van het gevoel dat we moeten ‘doen alsof’ en dat we niet echt zo intelligent of capabel zijn als het lijkt. Van oudsher wordt de vrouw gezien als meer verzorgend en horend bij ‘thuis’, in tegenstelling tot de man, die hoort bij ‘buiten’ en geacht wordt sterk en succesvol te zijn. Als ik, een vrouw, dus ineens sterk of succesvol ben, voldoe ik niet aan de standaard die de maatschappij mij oplegt, en dat is ongemakkelijk. Voor anderen en ook voor mezelf. In haar boek over vrouwen en succes op de werkvloer, beschrijft Sheryl Sandberg, COO bij Facebook, dat vrouwen die succesvol zijn vaak niet aardig gevonden worden. Een vrouw hoort niet succesvol en daadkrachtig te zijn, maar zacht en volgzaam. Als ze durft te leiden, wordt ze al gauw weggezet als bitch.
De vraag is nu natuurlijk: wat kunnen we hieraan doen? Hoe kan ik ervoor zorgen dat ik mezelf comfortabel, zelfverzekerd en capabel voel op mijn werk?
In het originele artikel over het oplichterssyndroom beschrijven de onderzoekers verschillende therapieën. Elk van die therapieën is erop gericht om jezelf te leren: “Ik ben intelligent. Ik heb veel geleerd en bereikt. Het is goed dat ik geloof in mijn eigen intellectuele mogelijkheden en mijn eigen kracht” (vertaling GW). Plak het op je spiegel, zet het op het vergrendelingsscherm van je telefoon, zeg het hardop als je wakker wordt. “Ik ben genoeg”.
It is always best to be yourself and let the world catch up. – Glennon Doyle
Verder lezen? ⬇️
Hier vind je het originele artikel waarin het impostor syndrome voor het eerst beschreven werd. Aanrader!
Als je geen tijd of zin hebt om er diep in te duiken, is dit wat easier leesvoer, in het Nederlands of in het Engels.
Het boek van Sheryl Sandberg, de COO van Facebook, heet: Lean in: vrouwen, werk en de weg naar succes.